Een individuele DC-regeling heeft naast de overige voorwaarden in dit hoofdstuk tenminste de volgende elementen:

  • een ambitie van 1,875% van de pensioengrondslag aan opbouw per deelnemersjaar;
  • de franchise is de fiscaal toegestane minimale franchise;
  • de door de fiscus gepubliceerde DC-staffel op basis van 3% rekenrente, staffel 2;
  • de mogelijkheid om na pensioendatum door te beleggen.


Bij de start van het overleg in het kader van een instemmingsprocedure op grond van artikel 27 lid 1 sub a van de Wet op de ondernemingsraden stelt de
werkgever de vakorganisaties tijdig schriftelijk op de hoogte van de beoogde overgang naar een individuele DC-regeling.

Bij de overgang naar een individuele DC-regeling stelt werkgever vast wat het verschil in kosten is tussen de bestaande en de beoogde nieuwe pensioenregeling. Werkgever deelt deze informatie met het vertegenwoordigend overleg, waarna in redelijkheid wordt gekeken of en, zo ja, welk deel en in welke vorm het verschil in kosten kan worden teruggegeven aan medewerkers.

Het vertegenwoordigend overleg wordt met klem gewezen op het belang van professionele ondersteuning bij een dergelijke overgang en wordt met name verwezen naar de vakorganisaties als terzake kundig.