Uw functioneren en uw persoonlijke ontwikkeling worden jaarlijks beoordeeld. Elke werkgever voert daarvoor met instemming van het vertegenwoordigend overleg of de vakorganisaties een beoordelingssysteem in, dat moet voldoen aan de volgende criteria:

  • u en uw beoordelaar moeten inzicht hebben in de inhoud van uw functie op basis van een functiebeschrijving;
  • onderwerp van beoordeling kunnen zijn:
  •      de mate waarin de medewerker zich in de functie ontwikkelt;
  •      de wijze van functie-uitoefening (kwalitatieve eisen en verwachtingen, het ‘hoe’);
  •      het resultaat van de functie-uitoefening (kwantitatieve doelstellingen, het ‘wat’);
  • aan het begin van de beoordelingsperiode worden telkens opnieuw tussen u en uw beoordelaar daarover afspraken gemaakt;
  • deze afspraken zijn gerelateerd aan de hoofdtaken van de functie en aan ondernemings- en/of afdelingsplannen;
  • de afspraken moeten meetbaar en door u zelf te beïnvloeden zijn;
  • De gemaakte afspraken worden gedurende het jaar opgevolgd door momenten van evaluatie en worden indien nodig bijgesteld. Uw beoordelaar en u kunnen beiden het initiatief nemen om te evalueren;
  • de beoordeling moet gebaseerd zijn op een regelmatige persoonlijke waarneming van uw beoordelaar;
  • de beoordeling moet schriftelijk aan u worden medegedeeld en vervolgens inhoudelijk met u besproken worden door de beoordelaar.

U wordt in de gelegenheid gesteld bezwaar te maken tegen de beoordeling bij uw beoordelaar en diens leidinggevende. Indien deze het bezwaar afwijst, kunt u in beroep gaan conform de interne procedure.
U kunt zich hierin laten bijstaan, bijvoorbeeld door de vakorganisatie waarvan u lid bent.